Rinkie
en het prikkelbare darmsyndroom
Dit is Rinkie, het ringvormige diertje. Ongeveer zo moeten de eerste levende organismen eruit hebben gezien. Een soort zwemmende darmpjes, met zelfs al hersenen, maar dan alleen een hersenstam. Maar meer had Rinkie ook niet nodig, want hij had maar drie problemen, die allemaal van daaruit werden AANGESTUURD:
- Hoe krijg ik het voedsel binnen
- Hoe krijg ik het verteerd
- Hoe krijg ik, wat ik niet verteren kan, er weer uit
Als je denkt dat Rinkie een eenvoudig diertje was dan vergis je je! Rinkie had zelfs al een eigen willetje, nl. overleven en soms werd hij daarin bedreigd. Daarom begon hij overlevingsprogramma’s te programmeren in die hersenstam. Als er weinig voedsel was zorgde dat speciaalprogramma ervoor dat er wat extra celletjes werden aangemaakt. Met het extra darmoppervlak kon hij het schaarse voedsel dát voorbijkwam maximaal opnemen! Als hij een voedselbrok niet kon verteren had hij juist meer cellen nodig die spijsverteringssappen afscheidden. Die groeiden bloemkoolachtig. Zo kon hij de brok alsnog afbreken. Als er iets vast zat had Rinkie meer peristaltiek nodig; meer cellen met een motorische kwaliteit. Daarmee kon hij de brok alsnog elimineren. Zo ontwikkelde Rinkie zich, met cellen die ieder hun eigen DOEL en PLEK hadden in het spijsverteringskanaal, VANUIT hun bijbehorende AANSTURINGSGEBIEDJE in de hersenen.
Als de extra cellen niet meer nodig waren, omdat het probleem was “opgelost”, braken Rinkie’s LICHAAMSEIGEN schimmels en bacteriën ze, AANGESTUURD vanuit zijn hersenen, weer af. Zo hielpen zijn microben hem weer terug te keren naar zijn fabrieksinstellingen. Maar dat ging ook toen al gepaard met wat ongemakken. Zou hij op dat moment naar de huisartsenpost zijn gegaan, dan zou bij Rinkie ziekte van Crohn, colitis ulcerosa of Prikkelbare Darm Syndroom (PDS) zijn gediagnosticeerd. Maar artsen waren er in die tijd nog niet. Daar had hij trouwens ook niet veel aan gehad, want artsen worden opgeleid om te denken dat er iets met de genen van Rinkie niet goed zou zijn. Of “iets met de darmwand”. Artsen denken niet bio-logisch. Ze kijken niet naar de levensomstandigheden van hun patiënten. Ze leren niet dat ons lichaam in feite onze onbewuste geest is en dat je ook in overdrachtelijke zin met een “onverteerbare brok” kunt worden geconfronteerd, of dat die door bepaalde herinneringen in stand kan worden gehouden. Dat dus niet de darm “prikkelbaar” is, maar iemands omgeving. Dat er in figuratieve zin een ergernis is die “onverteerbaar” is (een ruzie), niet kan worden “opgenomen” (vaak i.r.t. geld) of kan worden “gepasseerd” (een slepende kwestie). Grote kans dat dat op een gegeven moment de PDS zelf wordt!
Onze darmen zijn allemaal hetzelfde. Bij PDS patiënten springt het knopje van het speciaalprogramma van de dunne en/of dikke darm, gelegen in de hersenstam, steeds op aan (cel+) en weer uit (cel-, met ontsteking). Je kunt dat knopje bedienen, door biologisch te leren denken en je daar bewust van te zijn. Dat is de beste therapie.